Ga naar de inhoud

Dood aan het Sweelinckplein

  • door

Het is derde kerstdag 1974 als aan het eind van de middag aan het Sweelinckplein bij een statig logement voor dames uit Nederlands-Indië wordt aangebeld. Mevrouw  De Rhee doet open en een jongeman zegt dat hij komt voor haar benedenbuurvrouw Daisy Gijsbers. Niets vermoedend laat zij de man binnen en kort daarop komt mevrouw Gijsbers naar de ingang. Het valt mevrouw De Rhee op dat de buurvrouw de man niet schijnt te kennen, maar ze slaat er verder geen acht op en gaat terug naar haar eigen kamer.

Dit bleek een noodlottige confrontatie want de 76 jarige weduwe Daisy Gijsbers wordt het slachtoffer van een gewelddadige overval. De volgende dag wordt zij liggend op de grond gevonden door mevrouw de Rhee. Daisy was aan haar handen en voeten gebonden door middel van repen wit laken en had een linnen prop in haar mond. Deze prop was gebruikt om haar te bedwelmen met chloroform. Het slachtoffer leefde nog en De Rhee probeert haar los te maken, maar slaagt daar niet in. Ze belt de politie, maar helaas komt de inmiddels ook gealarmeerde ambulance te laat. Mevrouw Gijsbers overlijdt op de plaats delict.

Overdaad

Daisy Gijsbers stond bekend om haar uiterlijk vertoon. De andere bejaarde kamerbewoonsters van het statige pand aan het Sweelinckplein noemden Daisy wel eens de wandelende kerstboom. De rijke Indische weduwe paradeerde vaak en graag over het Sweelinckplein, getooid met een overvloed aan weelderige kettingen en armbanden. Ze ging dan op visite bij één van haar Indische vriendinnen elders in Duinoord. De politie ging ervan uit dat haar verschijning ook de aandacht had getrokken van het boevengilde en dat de moordenaar haar naar haar woning gevolgd was.

De buit

Het twintigkoppige rechercheteam stelde vast dat er twee kostbare sierraden van het lichaam van Gijsbers waren ontvreemd, namelijk een gouden armband en een ring met briljanten. De waarde van de ring werd destijds geschat op fl. 8.000 (= € 3.600). Het was opvallend dat het slachtoffer nog twee gouden kettingen en een ring om had. De kettingen waren voorzien van veiligheidssloten en waarschijnlijk wilde de moordenaar niet te veel tijd verspillen. Naast het lichaam lagen een paar lege portemonnees, maar Daisy had nooit veel geld in huis dus zal de cashbuit niet groot zijn geweest. Op basis van de beschrijving van mevrouw De Rhee maakt de politie een compositietekening.

De ballpoint

Op de grond lagen een paar ballpoints, waarvan er 1 onder het lichaam van het slachtoffer lag. Deze balpen had het opmerkelijke opschrift ´Bestrijdt de vivisectie´, maar was niet afkomstig van de dierenbescherming of een andere bekende organisatie wat erop wijst dat hij waarschijnlijk door een particulier is uitgegeven. De politie riep in 1975 via de eerste proefuitzending[1] van het televisieprogramma ´Opsporing verzocht` het publiek op voor inlichtingen over deze pen die vermoedelijk verloren was door de dader. Er keken die avond maar liefst 3,5 miljoen mensen en er kwamen 270 tips binnen.

Helaas liepen alle sporen dood en kwam de moordzaak enigszins in de vergetelheid totdat vier jaar later, tijdens een verhoor in een andere zaak in Amsterdam, de naam van ene Joop T. viel als dader van de moord aan het Sweelinckplein. Joop T. was zeker geen onbekende van de politie en had een lang strafblad en zat inmiddels een achtjarige gevangenisstraf uit voor andere inbraken met geweldpleging. De 26 jarige Hagenaar Joop T. ontkende in alle toonaarden dat hij de weduwe zou hebben beroofd en haar zou hebben gekneveld en bedwelmd. Tot een vervolging van Joop T. zou het niet komen en deze moord bleef onopgelost.

Anonieme brieven

Decennia lang bleef het stil rond de moord totdat in 2015 een Haagse mevrouw in een half jaar tijd zeven anonieme brieven ontving waarin steevast staat: ´Uw overleden man heeft het gedaan´. De vrouw krijgt ook een zelfgemaakte kerstkaart waarop staat: ´Alles wordt opgelost en jij gaat ermee verder´. Daarop stapt zij met de anonieme post naar de politie. Deze neemt de inmiddels verjaarde zaak zeer serieus en zet er meteen een coldcaseteam op.

Opnieuw wordt via ´Opsporing verzocht´ een oproep gedaan voor informatie. Sterker nog, de presentator van de eerste proefuitzending – Will Simon – wordt van zijn pensioen teruggeroepen om 41 jaar na dato opnieuw een oproep te doen in deze zaak. Er komen 22 nieuwe tips binnen.

De afzenders van de anonieme brieven beweren de tweelingzusters Janice en Alice te zijn die in de jaren vijftig naar Nederland zijn gekomen. Ze zeggen het verhaal van hun moeder te vertellen, die erbij zou zijn geweest toen de moord werd gepleegd. Volgens de zusters zou hun moeder als werkster hebben gewerkt in het huis waar mevrouw Gijsbers destijds woonde. “Zij heeft de man gezien” schrijven ze. Alice schrijft in de tweede brief dat ze al 40 jaar met het geheim rondlopen  en nu schoon schip willen maken. Ze durven niet naar de politie omdat ze zich medeplichtig voelen. De zaak is echter al lang verjaard en van vervolging kan geen sprake meer zijn. Mogelijk komen de briefschrijfsters uit Den Haag omdat op de achterkant van één van de brieven 2561 Den Haag staat. Dit is de postcode van het Valkenboskwartier.

De overleden echtgenoot van de dame die de brieven ontving lijkt inderdaad sprekend op de oude compositietekening die destijds gemaakt werd. Beide mannen droegen o.a. een grote bril met donkere montuur en liepen met een diplomatenkoffertje. Omdat ook de informatie uit de brieven bleek te kloppen met de gegevens uit de oude dossiers, gaat de politie ervan uit dat de zaak nu is opgelost.

De identiteit van de briefschrijfsters is nooit achterhaald, en die van de vermoedelijke dader en zijn weduwe zijn nooit bekendgemaakt. 

Michael Toorop


[1] De eerste officiële uitzending van Opsporing Verzocht werd pas in 1982 uitgezonden