Ga naar de inhoud

Hemelse Tuin

  • door

De naam ´Sri Wedari´ werd gegeven door de architect Nicolaas Moleaar aan zijn winnend ontwerp van drie huizen op de hoek van het Sweelinckplein en de banstraat. Dit was het begin van de ontwikkeling van Duinoord en deze naam, wat hemelse tuin betekent, had niet mooier gekozen kunnen zijn. Lange tijd was ´Sri Wedari´ een pension voor terugkerende landgenoten uit Nederlands-Indië.

Uit de collectie Haags Gemeentearchief

Bijna 350 jaar was Nederlands-Indië een Nederlandse kolonie, waarvan de sporen nog goed waarneembaar zijn in Den Haag,  maar zeker ook in Duinoord en omstreken. Er wonen bijna 2 miljoen mensen in Nederland met een Indo-Europese achtergrond en andersom wonen er naar schatting 1 miljoen mensen in Indonesië met een of meerdere Europese voorouders. Nederlands-Indië werd bestuurd vanuit Den Haag en was ook de locatie waar de grote bedrijven, die belangen hadden in de Oost, hun hoofdkantoren hadden.

De trek vanuit Nederlands-Indië naar Den Haag begon al lang geleden. Rond de 19e eeuw probeerden verschillende buurten de rijke Indiëgangers te lokken. De Archipelbuurt, het Belgisch Park, Duinoord en het Statenkwartier, allemaal op zandgrond gelegen, waren populairder dan het op veen gelegen Oranjeplein en Bezuidenhout. Men beweerde dat wonen op zand beter was voor je gezondheid, omdat in deze huizen de bewoners minder last van ziektes zouden hebben als gevolg van optrekkend vocht uit de bodem.

Begin jaren twintig hadden de gepensioneerden een  lichte voorkeur voor het Statenkwartier, terwijl  de verlofgangers Duinoord prefereerden. Duinoord was een wijk met uiteenlopende soorten woningen, waar verlofgangers met een verscheidenheid aan achtergronden terechtkwamen. 

De Archipelbuurt werd speciaal opgetrokken voor oud-Indiëgangers, die vele jaren eerder massaal naar de Nederlands-Indië waren vertrokken en zich nu na hun pensionering in Den Haag wilden vestigen. Dicht in de buurt van de ministeries en andere overheidsinstellingen, maar zeker ook dicht bij hun oud-collega’s, relaties, vrienden, familie en kennissen. De nieuwe wijk Archipelbuurt werd in gang gezet door het omdopen van de naam Laan van Schuddegeest in de Javastraat.

Tot ver in de vorige eeuw was het Sweelinckplein populair bij de Indische repatrianten en verlofgangers en daarom werd het plein ook wel ‘Sweelinckplein-der-residenten’ genoemd. Veel van deze bewoners lieten zich graag bijstaan door kokkies en baboes en zo gaven zij een tropische kleur aan een buurt die al gauw de ´trassiebuurt´ werd genoemd. In Hotel Duinoord aan het Sweelinckplein kon men op stand logeren, terwijl bepaalde delen van de Obrechtstraat vanwege de lucht van vispasta bekend stonden als ‘trassistraat’: hier verbleven voornamelijk Indo-Europese ambtenaren. Aan het eind van de jaren twintig kreeg Duinoord concurrentie van bijvoorbeeld de Bomen- en Bloemenbuurt. 

Er waren verschillende pensions en hotels in Duinoord, die speciaal gericht waren op de mensen uit de Oost. Hotel Centraal Duinoord[1], dat later omgedoopt werd tot Hotel Sweelinck, was gevestigd op het Sweelinckplein 13 en 14[2]. Dit hotel werd omschreven als ‘het centrum der gegoede Indische families’ en mocht vaak de schrijver Louis Couperus als gast verwelkomen.  In 1938 verbleef er een Indisch voetbalelftal dat op 5 juni in Reims een WK-wedstrijd tegen Hongarije moest spelen. Ze verloren spijtig genoeg de wedstrijd met 6-0.

Op het Sweelinckplein 35 werd in 1895 het pand opgeleverd dat ook dienst deed als pension voor Indiëgangers. Pension Zwart was in bedrijf tot 1950, voordat het de woning van de Spaanse Consul-Generaal werd. Tegenwoordig is het een boutique hotel. Ook in de wijken om ons heen ontstonden steeds meer logementen of men huurde gewoon een kamer bij iemand thuis.

Op het gebied van onderwijs aan de kinderen van verlofgangers was er in Den Haag voldoende keus. Een school waar veel verlofgangerskinderen heen gingen, was de HBS aan de Stadhouderslaan, die makkelijk bereikbaar was vanuit zowel Duinoord, het Statenkwartieren als de andere ´Indische´ wijken.

Niet alleen dat het soms in Duinoord naar trassi rook door de ijver van de thuiskoks, maar gelukkig waren en zijn de Indische eethuisjes en afhaalcentra goed vertegenwoordigd in onze wijk.

Wie kent niet meneer Go Oen Gwan (12 januari 1929 – 26 juni 2018) van Toko Semarang uit de Danckertsstraat? Meneer Go[3] kwam begin jaren vijftig met zijn familie naar Nederland. Hij had net zijn HBS afgerond en besloot om elektrotechniek te gaan studeren. Zijn moeder opende in de 2e Sweelinckstraat, vlakbij de Groot-Hertoginnelaan, een restaurant. Hun familiekapitaal en alle bezittingen waren door de oorlog verloren gegaan. Gwans moeder kon echter goed koken en wist daarmee haar familie te redden. Terwijl Gwan studeerde maakte zij, samen met haar man, van restaurant Semarang een groot succes.

Tegen de tijd dat Gwan als ingenieur afstudeerde, vroeg Philips hem om in Eindhoven te komen werken. Gwan ging niet. Zonder dat zijn moeder het hoefde te vragen ging hij aan de slag in het restaurant waar het zo druk was dat zijn hulp hard nodig was. Toen zijn familie, schuin aan de overkant in de Danckertsstraat, ook nog een toko opende, werd dat het domein van Gwan die als ‘meneer Go’ een begrip werd in Duinoord en verre omstreken.

Michael Toorop


[1] ‘Iets van een vreemde vrucht’: Indische verlofgangers in Nederland, 1919-1939 Masterscriptie Suzanne de Graaf

[2] denhaag.wiki/index.php/nl/straten/465-sweelinckplein

[3] AD 08-10-2018

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.