Ga naar de inhoud

Hermandad

  • door

Toen Christa en ik tien jaar geleden naar Den Haag verhuisden, reden wij vanuit Hilversum voor de verhuisauto uit. Eenmaal op ons nieuwe adres aangekomen sloeg de schrik ons om het hart, er stond een klein busje precies voor onze oprit geparkeerd. De oprit waarop de verhuisauto achteruit moest insteken. We konden niets anders bedenken dan de politie te bellen. Het duurde niet lang voordat de Haagse dienders ter plaatse waren. In afwachting van de sleepwagen maakten de agenten druk foto’s van de fout geparkeerde auto, maar ook van ons en zichzelf rondom de auto in kwestie. Over een weer maakten we de nodige grappen en nadat de wagen was weggesleept werden ons veel woonplezier in Den Haag gewenst.

Enige tijd later, en al helemaal ingeburgerd, liepen wij vanuit Pulchri over het Noordeinde richting huis. Het was al laat en donker. Bij thuiskomst zagen we een busje voor ons huis staan. Het opvallende was dat het een geblindeerd busje was zonder kentekenplaten. Tja, toch waakzaam geworden door alle ellende in de wereld hebben we weer de politie gebeld. Het helpt dan als je kunt zeggen dat de buren bent van een ambassade. Na enkele minuten waren de eerste agenten ter plaatse. De boel werd afgezet en de auto werd grondig geïnspecteerd o.a. met spiegels langs de onderkant. Uiteindelijk werd de auto opengebroken en vervolgens weggesleept. Helaas weten we niet wat er gebeurd is met het busje, maar het was wel geruststellend dat het weg was.

Vorige week waren Christa en ik vroeg uit de veren toen om zes uur in de ochtend de telefoon ging. Ik nam op en een Engelssprekende man zei dat hij voor Christa en Michael Toorop belde. Wel, dan bent u toch verkeerd verbonden, want wij willen niet met u spreken. Nee, zei hij ik wil ze niet spreken, ik wil naar binnen.

Naar binnen? zei ik. Waar bent u dan?

Hij antwoordde: Ik sta voor de deur.

Onze telefoon is ook verbonden met de voordeur intercom en de man die zich identificeerde als Rowan wilde naar binnen.

Nou, wij doen mooi niet open – dus loop maar door.

Dat was hij niet van plan. Vanaf het balkon probeerden we met hem te praten. Het was een keurig geklede dertiger weliswaar met een zonnebril op en dat zo vroeg in de ochtend. Als je hem aansprak antwoordde hij steevast beleefd met: Yes, Sir.

Na 20 keer een van de twee bellen gebruikt te hebben, besloten we weer de politie te bellen. De ene bel had hij inmiddels kapot gerukt en onze heldhaftige kater rende rond als een kip zonder kop door al dit lawaai op de vroege ochtend. Het duurde een paar minuten maar daar waren ze weer. Een auto met twee agenten en een busje met vier man erin. Rowan had hele verhalen, en probeerde zich met een van z’n vele creditkaarten te identificeren. Hij logeerde in het Marriott hotel, maar wilde graag bij Christa en Michael naar binnen. Onze namen kende hij van het naambordje. Na tien minuten praten was hij overtuigd dat hij maar beter kon doorlopen.

Een hele geruststelling.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.